Haken

Een van de eenvoudigste technieken om met textiel te werken is haken. ledereen kan het in zeer korte tijd leren. Met een draad en een haaknaald kun je "stoffen" in allerlei patronen haken. We kennen verschillende soorten haakwerk:

  • Het gewone haken
  • Tunisch haakwerk met een lange gladde naald waarbij men alle steken over de gehele breedte van het werk opneemt en daarna de steken twee aan twee afhaakt.
  • Guimpe haakwerk met een guimpevork en een haaknaald. Dit soort haakwerk is geschikt voor bijv. sjaals en stola's.

Haakboeken

We hebben honderden haakoeken op voorraad, neem een kijkje bij onze haakboeken.

Haakpatronen

Haakpatronen voor het haken van accessoires, interieur, decoraties, heren en dames, kinder- en babykleding. Voor iedereen een haakpatroon naar eigen wens en smaak. Kijk hier voor meer Haakpatronen.

Haaksteken

  • Lossen haken
  • Vasten haken
  • Halve vasten haken
  • Stokjes haken
  • Dubbele stokjes haken
  • Halve stokjes haken
  • Meerderen
  • Minderen
  • Opzetten met draadring
  • Afsluiten van een toer
  • Spiraalgewijs haken
  • Begin van een rij stokjes
  • Einde van een rij stokjes
  • Links omhaken - kreeftsteek

Lossen

Je beginnen met het haken van losse steken (opzetstuk). Eerst maak je aan het begin van de draad een lusje, waarbij je de lange draad aan de linkerkant houden. Daarna neem je de lus op de haaknaald, waarbij je de naald van voren naar achteren insteken. Bij het haken houdt je de haaknaald met de rechterhand als een pen vast. De lange draad om je wijsvinger van de linkerhand, vervolgens onder je twee middelvingers door en dan om je pink slaan. Je werk houdt je vast met je duim en wijsvinger van je linkerhand. Daarna sla je de draad om de haaknaald van achteren naar voren (omslaan) en door de lus van het werk haken. Het haakje van de haaknaald wijst hierbij naar beneden.

Vasten

Je rekent voor de eerste vaste van een toer altijd een losse steek. Dus bij het begin een losse toer de eerste steek overslaan en de haaknaald in de tweede steek insteken (van voren naar achteren), een of twee lusjes opnemen van de opzetsteek, doorhalen, omslaan en door twee lussen halen. Enzovoort. Bij iedere volgende toer neem je de steken van de vorige toer op. Bij het begin van een toer haak je dus steeds een losse.

Halve vasten

Om een halve vaste te krijgen, neemt je een steek op, slaat je de draad om en haakt deze af door twee lussen tegelijk

Stokjes

Stokje zijn tweemaal zo hoog als de vaste. Tussen stokjes krijg je iets meer ruimte dan bij vasten. Toch geven ze geen echt opengewerkt effect.

haken stokjes
haken stokjes
haken stokjes

Voor het eerste stokje reken je altijd drie losse steken. Om een stokje te krijgen sla je eerst de draad om, steek in de vierde opzetlosse (een of twee lusjes opnemen), doorhalen, dan heb je 3 lussen op de naald, weer omslaan, door twee lussen halen, nogmaals omslaan en door twee lussen halen.

Dubbele stokjes

Het dubbele stokje is hoger dan het gewone stokje. Het wordt meestal gebruikt voor haakwerk dat los en open moet zijn.

dubbel stokjes
dubbel stokjes
dubbel stokjes
dubbel stokjes

Bij dubbele stokjes sla je de draad twee maal om de haaknaald en haakt twee aan twee af. Voor driedubbele stokjes sla je drie maal de draad om de haaknaald enz.

Halve stokjes

Het effect van halve stokjes is mooi gesloten werk.

halve stokjes
halve stokjes

Voor een half stokje sla je de draad om, haalt door, sla nogmaals om en haal tegelijk door al de lussen.

Meerderen

Je kan meerderen door tweemaal in dezelfde steek te steken.

Minderen

Minderen kan je doen door een steek over te slaan. Mooier is om de eerste en de tweede steek door te halen, draad omslaan en deze tegelijk door de eerste en tweede lus halen.

Opzetten met draadring

opzetten draadring

Maak een lus en haak de steken om de twee draden heen net zolang tot je de gewenste hoeveelheid steken hebt opgezet. Trek hierna het uiteinde van de draad aan, zodat de cirkel sluit.

Afsluiten van een toer

Afsluiten van een toer doe je door een halve vaste in de eerste steek te haken (de bovenste losse).

Spiraalgewijs haken

Bij spiraalgewijs haken, sluit je de toer niet af, hierdoor krijg je een mooi egaal haakwerk. Nadeel is het tellen van de toeren en patroon volgen, omdat het begin van de toer moeilijk terug te vinden is. Een veiligheidsspeld kan een hulpje hierbij zijn, plaats deze elke keer aan het begin van de toer.

Begin van een rij stokjes

Haak 3 lossen voor de hoogte van de rij stokjes. Voor het eerste stokje insteken bij de pijl. Let op, dit is anders dan bij het haken van vasten. De 3 lossen aan de kant komen boven het laatste stokje van de vorige rij.

Einde van een rij stokjes

Het laatste stokje van de rij wordt gehaakt boven de beginlossen van de vorige rij. Je moet goed opletten dat je op de goede wijze de haaknaald insteekt. Neemt de 2 lussen op van de bovenste losse.

Links omhaken - Kreeftsteek

Een leuk effect krijg je als je van links naar rechts omhaakt, inplaats van op de gebruikelijke manier van rechts naar links. Je haakt gewone vasten. Het leukste effect heb je bij het gebruik van stevig haakgaren.

kreeftsteek kreeftsteek kreeftsteek kreeftsteek

Werkwijze:

  • De haaknaald in de twee lussen van het haakwerk steken en de draad opnemen (niet om de naald slaan), dan door de twee lussen van het haakwerk halen.
  • je hebt nu twee lussen op je haaknaald
  • de draad weer opnemen en door beide lussen trekken.
  • Zo is de steek klaar, nu steekt je weer in de volgende dubbele lus van het haakwerk enz.